TOP

Vijf vragen aan Wim Blok, directeur Nederlands Leder en Schoenen Museum*

In 2014 bestaat het Nederlands Leder en Schoenen Museum in Waalwijk 60 jaar. Schoenvisie spreekt met Wim Blok over het jubileum.

– Wat is het belangrijkste doel van het museum?
“We verzamelen voor de toekomst. Dat betekent dat sommige schenkingen eerst in het depot terechtkomen, omdat ze pas in de toekomst interessant zijn om te tonen. Ook moet je duidelijke keuzes maken in wat je wel en niet laat zien. Zo hebben wij een tassencollectie, maar in De Langstraat is niet echt een tassentraditie. Daarbij heeft Tassenmuseum Hendrikje in Amsterdam een veel grotere tassencollectie en daar kunnen en willen we niet mee concurreren. Conserveren staat ook hoog in het vaandel. Documenteren is, net als bij veel andere musea, een stiefkindje. Wij waren één van de eerste musea met een digitaal depot, maar inmiddels is ons systeem verouderd.”

– Welke ontwikkeling heeft het museum  de afgelopen 60 jaar doorgemaakt?
“Het Nederlands Leder en Schoenen Museum is opgericht in de gloriedagen van de leder(waren)- en schoenindustrie in De Langstraat; tijdens de neergang van de productiebranche hadden wij een enorme groeispurt. We groeiden van een hobbyverzameling ‘uit grootmoeders tijd’ van enkele mensen uit naar een wereldwijd gerespecteerde verzameling, die eeuwen geschiedenis omvat. We hebben twee verzamelkernen: leder en schoenen. We tonen zowel het productieprocesals producten. We hebben de sleutelstukken van de mechanisatie van beide bedrijfstakken in het museum staan en zijn daarin mondiaal toonaangevend. Zo hebben wij intussen bijvoorbeeld het eerste cadcamsysteem in onze collectie.”   

– Wat doen jullie om het jubileum te vieren?
“Eind oktober hadden we een open weekend om de regionale bevolking te bedanken. Ter gelegenheid van ons 50-jarige jubileum hebben we wel een speciale tentoonstelling georganiseerd. Nu zijn er geen grote festiviteiten.”

– Waar komen jullie inkomsten vandaan?
“Die bestaan voor tweederde uit subsidie, met name van de gemeente Waalwijk en incidenteel ook uit provinciale subsidies en overige fondsen, waaronder vrienden- en sponsorbijdragen. Een derde bestaat uit eigen inkomsten van het museum, zoals het entreegelden, souvenirverkoop en onze eigen horeca-omzet. Het museum draait op een vast team van acht betaalde medewerkers en 28 vrijwilligers, die erg belangrijk zijn voor met name de publieksbegeleiding.

– Wat zijn de plannen voor de toekomst van het museum?
“Hopelijk valt er komend voorjaar eindelijk een politieke beslissing over de herhuisvesting. We willen graag het museum geheel op nieuwe leest schoeien en daarbij de nieuwste presentatietechnieken toepassen op onze rijke collecties. In onze huidige huisvesting ontbreekt de ruimte om ook de ongetwijfeld boeiende toekomst van leer en schoenen te belichten en de nieuwe rol die de Langstraat in die al eeuwen voortdurende ontwikkeling speelt. Over onze verhuizing wordt al vele jaren gepraat, maar het duurde ook tien jaar voordat de definitieve beslissing over de verhuizing naar onze huidige locatie, de vroegere Pinocchio-fabriek van Bergmans, werd genomen.”