TOP

Vijf vragen aan Anne Poesen over 10 jaar schoenenopleiding bij SASK [interview] *

Tien jaar geleden werd aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten (SASK) in Sint Niklaas, België een opleiding tot schoenontwerper in het leven geroepen. Anne Poesen, medeoprichter: “In tien jaar tijd is de opleiding vooral erg geëvolueerd. Met een startende opleiding is het altijd lastig om een hoog niveau te halen.”

Van zaterdag 6 februari tot en met zaterdag 30 april 2016, is in het Shoes or no Shoes in Kruishoutem een bijzondere expositie te vinden. De Stedelijke Academie voor Schone Kunsten (SASK) viert hier namelijk zijn tienjarig bestaan met een overzicht van het werk van studenten die de afgelopen jaren aan de opleiding hebben gestudeerd.

Wat houdt de opleiding tot schoenenontwerper bij het SASK in?

“De schoenenopleiding is een deeltijdse academische opleiding waarbij we de nadruk leggen op ontwerpen. We laten het ambachtelijk schoenmaken ook zien, maar we proberen studenten vooral te prikkelen gebruik te maken van andere kleuren en materialen. De mensen die de opleiding volgen, hoeven geen speciale achtergrond te hebben. Om dat wel te hebben is natuurlijk handig, maar het is geen must. Wat telt is de motivatie. Als je het graag wil en er hard voor werkt, kan je ver komen.”

“We hebben momenteel 31 studenten verdeeld over vier jaar. Dat zijn er vijftien in het eerste jaar en steeds wat minder naar een hoger jaar. Niet iedereen kan het volhouden: vaak moeten mensen de opleiding staken omdat ze zwanger zijn of omdat het te veel wordt met hun baan. Sommigen gaan tegen hun laatste jaar aan minder werken. Dat laat zien dat ze gemotiveerd zijn. Zij eindigen uiteindelijk ook in de schoenensector, terwijl ze eerst een totaal ander beroep hadden.”

Hebben jullie er niet aan zitten denken de opleiding korter te maken, als zo veel studenten die vier jaar niet halen?

“Die vier jaar is omdat het onderwijssysteem in België zo is. Maar wat je ook ziet is dat die vier jaar een opbouw heeft die nodig is. De eerste twee jaar is een eerste kennismaking, vanaf het derde jaar komt de verdieping. Dan wordt geleerd hoe je met verschillende materialen om moet gaan. In het vierde jaar komt alles bij elkaar en moeten de studenten een knaller van een collectie maken. Je ziet ze groeien. Om na twee jaar te zeggen dat het klaar is, is te pril. Vooral in het derde en vierde jaar maken studenten een grote sprong.”

Wat maakt de opleiding anders dan andere opleidingen?

“Wij zijn de enige opleiding in België die schoenenontwerpen aanbiedt op academisch niveau. Bij andere opleidingen in België die ook schoenmaken aanbieden, gebeurt dat vaak aan een centrum voor volwassenopleidingen. Daarnaast is het een deeltijdopleiding met tien contacturen per week die ’s avonds en in het weekend plaatsvinden. De schoenen worden ook jaarlijks in het schoenenmuseum in Waalwijk gepresenteerd.”

Nu bestaat de opleiding tien jaar, wat zijn de hoogtepunten?

“In tien jaar tijd is de opleiding vooral erg geëvolueerd. Met een startende opleiding is het altijd lastig om een hoog niveau te halen. Er kwamen eerst vooral hobbyisten. Het was wat vrijblijvender, het atelier was nog niet in orde, de opdrachten waren minder gedefinieerd. We hebben er veel tijd en moeite in gestoken om het jaar op jaar te verbeteren. Die overgang van een hobbyopleiding tot iets ambitieuzer, daardoor hebben we natuurlijk ook wat mensen verloren. Maar studenten weten nu wat verwacht wordt en dat zijn ook mensen die er later nog iets mee willen doen.”

“Qua collecties zijn de laatste jaren de mogelijkheden zo erg toegenomen. Iedereen heeft zijn eigenheid. Er zijn extreme creaties geweest die tonen dat er veel mogelijk is en waar veel creativiteit en onderzoek achter zit. In het atelier is veel kennis aanwezig en dat delen de studenten ook met elkaar. Dat maakt het ook boeiend om te begeleiden.”

“Een ander hoogtepunt was toen we door Nicoline van Enter (directeur Slem) werden uitgenodigd op de Dutch Design Week. Ze had een aantal studenten van bekende schoenenopleidingen ter wereld uitgenodigd om schoenen te exposeren. Daarbij mochten zowel het publiek als een jury een schoen uitkiezen. Een keer heeft Bruno Tansens de publieksprijs gewonnen. Wat daar zo leuk aan was, was dat bij de andere scholen alleen afstuderende schoenenontwerpers mee deden die een dagopleiding hadden gevolgd. Bruno zat pas in zijn derde jaar en werkte overdag als ingenieur. Dat wij daarmee kunnen concurreren, dat is een hoogtepunt. Het is belangrijk dat wij die erkenning krijgen.”

Hoe denk je dat de toekomst eruit ziet?

“We hebben bij de SASK – wat de grootste academie is van België – twee 3D printers aangeschaft. Er zal dus op termijn daar ook wel een keer gebruik van gemaakt worden. Wij blijven er verder dagelijks aan werken om contacten te leggen met mensen die iets kunnen betekenen voor de studenten.”