TOP

Vijf feiten uit het eerste faillissementsverslag van De Schoenenfabriek

Op 20 maart 2017 vroeg De Schoenenfabriek het faillissement aan. Ook al was er goede hoop op een doorstart, toch kwam die er niet. Het eerste faillissementsverslag geeft inzicht in de zaken.

Zelfs één van de meest vernieuwende schoenenzaken heeft het niet overleefd. De Schoenenfabriek maakte in 2014 een goede start, maar door de te snelle uitbreiding, moest het bedrijf op 20 maart 2017 het faillissement aanvragen. Er was goede hoop op een doorstart, maar ook die kwam niet van de grond. Het eerste faillissementsverslag werpt iets meer licht op de zaak.

1. Verlies
De Schoenenfabriek maakte in 2016 1,9 miljoen euro verlies. De opzet kwam uit op 4,1 miljoen euro en de balanstotaal kwam uit op 3,4 miljoen euro.

2. Oorzaak
“Volgens opgave van de heer Ziengs zou de oorzaak van het faillissement zijn gelegen in de omstandigheid dat het bedrijf te snel is gegroeid”, wordt in het faillissementsverslag geschreven. Vooral de opening van het filiaal in Zwolle zou hebben geleid tot een te grote voorraad. Naar aanleiding van de tegenvallende resultaten heeft de bank de kredietverlening opgezegd.

3. Personeel
Op het moment van het faillissement had De Schoenenfabriek 34 werknemers. De verkoopwerkzaamheden zijn doorgezet tot de winkels zijn gesloten. Doordat er geen doorstart komt, komen alle medewerkers op straat te staan.

4. Debiteuren
De debiteurenstand stond op € 94,395,05 op het moment van het faillissement. “Het gaat hierbij niet om gewone handelsdebiteuren maar om een vordering op Aprisco BV. Aan deze vennootschap, die verhuurder is van het pand in Groningen, heeft de Schoenenfabriek B.V. ook een schuld.” Er wordt nog onderzocht hoe de vordering is ontstaan en of er van verrekening sprake kan zijn. In de komende periode worden met de bank afspraken gemaakt over de incasso van de debiteuren.

5. Bank
De ING heeft op 17 maart 2017 het krediet opgezegd en de totale schuld opgeëist. Deze vordering bedraagt in totaal € 766.303,32. “Ten behoeve van de ING is (bij voorbaat) een pandrecht gevestigd op de gehele bedrijfsuitrusting, bedrijfs- en handelsvoorraden en op (huidige en toekomstige) vorderingen.” De komende periode worden met de bank afspraken gemaakt over de verdeling van de verkoopopbrengsten die gerealiseerd worden buiten de voortzettingsperiode.