TOP

Vakidioot: Jos-Jan Greve [interview]*

Jos-Jan Greve is directeur van het Nederlandse mannenschoenenmerk Greve en de vierde generatie schoenmakers. Waar haalt hij zijn inspiratie vandaan?

Van welk beroep droomde je als kind?

“Vanaf mijn 13de wilde ik schoenmaker worden en mijn vader en oom in het bedrijf opvolgen. De schoenenfabriek stond bij ons in de tuin. Als kind speelde ik er verstoppertje. Later werkte ik op zaterdagochtend en tijdens de vakanties in de fabriek. Dat vond ik geweldig. Mijn vader adviseerde me om orthopedisch schoenmaker te worden, maar ik was op school nooit gemotiveerd om te leren.”

Wat vind je het leukst aan je vak?

”Schoenen zijn het belangrijkste dat er is. Vroeger vond ik het zelfs dom dat mensen eerst kleding kopen en dan pas schoenen. Het creëren van nieuwe collecties vind ik het leukst. Het is steeds weer een uitdaging om nieuwe materialen te zoeken en bestaande leesten te verbeteren en te actualiseren.”

En het vervelendst?

“De teleurstelling als een collectie waarin je echt gelooft niet wordt ingekocht. Dat wil niet zeggen dat de collectie niet goed is; soms is het ook een prijskwestie of gewoon te vroeg.”  

Door wat of wie raak jij geïnspireerd?

“Door mijn collega Raymond, die verantwoordelijk is voor de verkoop, en door onze Italiaanse ontwerper Amadeo. Met z’n drieën bezoeken we schoenen- en kledingwinkels in bijvoorbeeld Verona en Florence, maar ook in Nederlandse steden. All Saints in Londen en Scotch & Soda vind ik knappe totaalconcepten. Ook de mannenmodebeurs Pitti Immagine Uomo in Florence en de interieurontwerpen van Piet Boon inspireren mij. Verder biedt Instagram veel goede beelden.”     

Wat doe je graag in je vrije tijd?

“Uit eten gaan. Mijn favoriet is Hugo’s Eethuis in Waalwijk. Heerlijk, kalfszwezerik met ganzenlever. Ook rijd ik graag in mijn oude spartaanse CJ5-legerjeep door het bos, of ga ik varen in Friesland en de Biesbosch.”

Welk kledingmerk scoort hoog?

“Vroeger was mijn kledingstijl formeler, net als onze schoenencollectie. Nu draag ik alleen nog bij speciale gelegenheden een pak met een das. Meestal heb ik schoenen met leren zolen aan, maar tegenwoordig  soms ook rubberen zolen. Mijn favoriete kledingmerk is Artu Napoli. De stijl is casual chique met chino’s en kasjmier vesten en truien. Ik houd ook van het Italiaanse merk Jeordies. De kleding van Brunello Cucinelli vind ik mooi. Maar de prijzen zijn over de top. Voor een sjaal van €1.000,- of een paar sokken van €300,- ben ik dan toch te Hollands.”

Voor wie in de branche heb je veel bewondering?

Voor schoenenontwerper Charles Bergmans. Hij blijft dichtbij zichzelf en zet zijn eigen stijl neer, dat vind ik knap. Vroeger werkte Charles voor mijn vader. Hij heeft een aantal nieuwe klassiekers ontworpen.”

De beste beslissing die je ooit hebt genomen? 

“Naar Italië gaan om de taal te leren en ervaring op te doen bij schoenenfabrieken. Daar heb ik geleerd om patronen en leesten te ontwikkelen.”

Heb je een goed advies voor de Nederlandse retailers?

“Nederlandse winkels moeten een toegevoegde waarde blijven behouden met goed personeel en een onderscheidend assortiment. Als leverancier kunnen wij daarin met onze kleurevents ook een rol spelen. Berend Ziengs van De Schoenenfabriek is een goed voorbeeld voor de schoenenbranche. Ook Van Dijk in Waalwijk vind ik een verassende modewinkel.”

Dit interview werd eerder dit jaar gepubliceerd in de printeditie van Schoenvisie. Wilt u ook als eerste op de hoogte zijn van wat er gebeurt in de branche? Neem dan hier een proefabonnement op Schoenvisie.