Wat wilde je vroeger worden?

“Architect, want ik houd van mooie gebouwen en de creatieve kant sprak me aan. Maar ik kom uit een schoenenfamilie, ik ben de vierde generatie. Mijn vader was eigenaar van Rockport en wilde dat ik bij hem kwam werken. Sinds mijn studententijd zit ik in de schoenen.”

Wat verwachten de meeste mensen niet van jou?

“Dat ik aan Nijenrode  (Business Universiteit in Breukelen, red.) heb gestudeerd. Ik heb daar veel geleerd. Je woont met z’n allen op de campus en er heerst een goede sfeer. Ik heb er mijn beste vrienden aan overgehouden. Alle studenten droegen een driedelig kostuum met mohawks van Greve. Met mijn witte gympen, spijkerbroek en lange haar paste ik niet binnen de groep. Daarom werd ik ‘de indiaan’ genoemd.”

Je was dus qua uiterlijk een buitenbeentje?

“Ja, dat ben ik eigenlijk altijd in groepen. Ik ben een niet-conformistisch persoon en doe alles op mijn eigen manier. Op Nijenrode was een corporate carrière voor iedereen het hoogste doel. Maar niet voor mij.”

Van wie heb je veel geleerd?

“Van de heer Portis, de eigenaar van Intermedium Shoes. Daar werkte ik in de jaren ’90. Hij had een deel van ons familiebedrijf overgenomen en zag talent in mij.  Een echte gentlemen, altijd scherp, maar op een zachtaardige manier.  Hij liet mensen bewust fouten maken, omdat het goed was voor je ontwikkeling.  Ook als hij wist dat het hem geld zou gaan kosten.”

Waar ben je het meest trots op?

“Op de positie die ik nu, met vallen en opstaan, heb verworven. Ik heb er mijn best voor gedaan, maar heb op zakelijk gebied ook veel geluk gehad. De manier waarop ik nu werk, is meer een liefhebberij. Doordat ik in 1991 Rockport aan Reebok heb verkocht, ben ik nu financieel onafhankelijk.”

Waardoor raak je vooral geïnspireerd?

“Door naar voorbijgangers te kijken als ik in het buitenland op een terras zit. Reizen geeft mij levenslust. Dat heb ik al sinds mijn jeugd: op mijn 15de heb ik drie maanden in mijn eentje door Brazilië gereisd. Ook uit moderne kunst, vooral pop-art, haal ik veel inspiratie. Het is speelse humoristische kunst, waarin alledaagse dingen uit hun context worden gehaald.”

Wat is je favoriete reisbestemming?

“In Barcelona heb ik een Grotesque-winkel, dus daar ben ik regelmatig. Mediterrane landen vind ik heerlijk, vanwege het mooie weer en de volksaard. Er heerst ‘joie de vivre’. Ook reis ik graag naar de Verenigde Staten en het Verre Oosten. China is een totaal andere wereld.” 

Welke schoenen draag je zelf het liefst?

“Favoriet zijn Converse Allstars. Mijn eigen ontwerpen vind ik ook mooi en ik koop wel andere schoenen, maar die draag ik nooit. Ook niet toen mijn Yellow Cab-sneakers een enorme trend waren. Alleen naar begrafenissen draag ik nette schoenen, mijn eigen ontwerp.”

Voor wie in de branche heb je bewondering?

“Jan Jansen. Bij hem staat het ontwerp voorop en komt het zakelijke aspect pas later. Ook voor Floris van Bommel en Fred de la Bretonière heb ik veel respect. Floris heeft een nieuwe generatie consumenten aangetrokken, dat is knap. Fred is naast designer ook een succesvolle retailer. Zelf ben ik een designer/ondernemer.”

www.grotesqueshoes.com

Verschenen in Schoenvisie 5 van 10 juli 2015