TOP

Schoenenmuseum Waalwijk: wat kunnen we verwachten? [interview]

Onlangs werd de openingsdatum voor het schoenenmuseum in Waalwijk bekendgemaakt. Na vijftien jaar is het dan zo ver, het vernieuwde museum opent zijn deuren begin 2021. We spraken bestuurslid Harrie de Werd over de voortgang: “Mensen moeten zich er thuis voelen.”

In februari 2018 werd er een nieuw plan bij de gemeenteraad neergelegd voor het nieuwe schoenenmuseum in Waalwijk. De oppositiepartijen vonden dat de planning financieel beter onderbouwd kon worden, maar de coalitiepartijen gaven het college toestemming om verder te gaan met het uitwerken van het plan. Begin oktober van dit jaar kreeg het museum groen licht. Achter de schermen werd er binnen het bestuur al sinds februari hard gewerkt aan het nieuwe concept.

Harrie de Werd is één van de drie bestuursleden. Hij is geboren en getogen in Waalwijk en stopte vorig jaar als bedrijfseconoom na een carrière van 40 jaar. De wethouder kende De Werd nog van een andere klus en benaderde hem voor het nieuwe schoenenmuseum: “Mijn vader handelde in schoenen, allebei mijn opa’s werkten in een schoenfabriek, schoenen zitten in mijn bloed. Om die reden heb ik gezegd: mooie uitdaging.”

Hoe staat het momenteel met het schoenenmuseum?

“Er is een plan gepresenteerd in de gemeenteraad en daar is akkoord voor gegeven. Inmiddels is er een blauwdruk en zijn we nu bezig om een architect uit te kiezen, ook dat gaat in samenwerking met de gemeente. De bedoeling is dat we daarna het museum gaan inrichten. Het is een dusdanig groot project dat we in aanmerking komen voor een Europese aanbesteding. Er is al ontzettend veel aan collectie en materiaal, schoenen natuurlijk, maar ook machines, schilderijen, advertenties en leerhuiden. We hebben bijvoorbeeld ook een verzameling goud leer dat nog nooit is tentoongesteld. Er is veel beschikbaar vanuit het oude museum maar we zijn nu bezig om het te categoriseren en te fotograferen. Door dat te doen, weet je ook wat je hebt.”

Wat wordt de rode draad?

“We gaan verschillende kanten belichten. Allereerst willen we het verhaal van de Langstraat laten zien. De uiterlijke kenmerken, maar ook de omstandigheden van vroeger en nu. Schoenenbedrijven hebben het niet makkelijk gehad, maar nu zitten er nog steeds ruim 200 bedrijven in de Langstraat die bezig zijn met leer. Daarnaast willen we de ambacht en techniek laten zien, er zijn machines uit de jaren 20 en er komt een klein fabriekje. We willen het gehele proces laten zien, van de grondstof tot aan de schoenendoos in de winkel. Ook besteden we aandacht aan vernieuwing, bijvoorbeeld 3D-geprinte schoenen. De bedoeling is dat we terugkijken maar ook vooruit, in materialen, machines en reclamematerialen. Als laatste is er in het museum de afdeling ‘mode en design’, waar de schoenen in context worden gezet. Daar kunnen ook tentoonstellingen aan gekoppeld worden.”

Voor wie is het museum bedoeld?

“We leggen het uit als een familiemuseum, het is namelijk voor iedereen. Voor studenten, jeugd, de leerindustrie maar ook voor gezinnen. Naast een publieksruimte en een winkel komt er ook een businessruimte, een platform voor ondernemers om elkaar te ontmoeten. In Waalwijk zijn wel enkele zalen maar niet veel, dus daarvoor willen we een ruimte inrichten. Daar kunnen dan nieuwe ontwerpen getoond worden door merken en ontwerpers en er kunnen workshops en lezingen worden gegeven. Daarnaast is ook het ‘leer’lab belangrijk, een werkplaats waar mensen ook echt bezig zijn met schoenen en leder. Dit is ook bedoeld voor studenten die een beroepsopleiding doen en vervolgens bij ons kunnen oefenen onder leiding van experts. Daarmee willen we ook een verbinding leggen tussen de industrie en onderwijs.”

 

Hoe zat het ook alweer?

De Brabantse regio de Langstraat en de stad Waalwijk zijn al lange tijd onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse leder- en schoenenindustrie. Hoewel de productie tegenwoordig grotendeels is verdwenen, vindt 25 procent van de Nederlandse activiteiten in de leder- en schoenenindstrie nog steeds plaats in Waalwijk. De gemeente Waalwijk wilde al vanaf de eeuwwisseling een nieuw schoenenmuseum. Stichting Slem kreeg de verantwoordelijkheid en in januari 2017 ging het oude museum op slot. Het museum zou zijn deuren weer openen zodra de verhuizing naar het Raadhuisplein in het centrum van Waalwijk rond was. Op de planning stond dat het nieuwe schoenenmuseum rond de jaarwisseling van 2018 naar 2019 zou openen. Zo ver kwam het niet, op 25 juli 2017 werden Slem Totaal en Slem Educatie failliet verklaard, waardoor ook de plannen voor het museum stil kwamen te liggen.

 

 

In hoeverre gaat het nieuwe museum verschillen van de oorspronkelijke ideeën van Slem?

“Veel en tegelijkertijd weinig. Een aantal ideeën binnen Slem waren best goed, Slem had echt inzicht maar er werd te veel gefocust op buitenlandse ambities. Op termijn is het natuurlijk goed om ook aantrekkelijk te zijn over de grens, maar de focus ligt eerst op Nederland. En dan vooral de geschiedenis van Waalwijk als schoenenstad belichten. Voorlopig is het museum echter vooral bedoeld voor de Langstraat en Nederland.”

Wat vindt u zelf het meest bijzondere aan het museum?

“Dat is een gevaarlijke vraag, gezien ik bij zo’n beetje alles betrokken ben. Het mooiste vind ik de filosofie achter het museum: elkaar verbinden, en dan als voorbeeld tussen onderwijs en business. Ook bij het museumcafé moet het niet de bedoeling zijn dat er alleen een drankje wordt gedaan, mensen moeten zich er echt thuis voelen en er graag zijn.”

De afgelopen jaren horen we van verschillende kanten dat het ‘zo lang duurt tot het museum er is’, hoe vindt u dat?

“Voor ons als bestuur is dat wel vervelend, wij zijn pas sinds februari 2018 bezig met het schoenenmuseum en er is in die korte tijd al een hoop gebeurd. Ik snap de opmerking wel, dit speelt natuurlijk al heel lang. Maar we lopen goed op schema en het ziet er goed uit, in het eerste kwartaal van 2021 gaat het museum open.”