TOP

Op naar een nieuw normaal: hoe winkelgebieden omgaan met de anderhalve meter afstand

Nu de drukte in de winkelstraten toeneemt, moeten de Nederlandse binnensteden serieus werk gaan maken van de anderhalve meter afstand op straat. Hoe combineren zij gastvrijheid en veiligheid? “Het laatste wat we willen, is mensen straffen omdat ze de binnenstad bezoeken.”

Het wordt weer drukker in de Nederlandse winkelstraten. Zo druk zelfs, dat steden als Breda, Den Bosch en Tilburg hun inwoners in het weekend van 25 en 26 april dringend opriepen om niet naar het centrum te komen. “De zon is verleidelijk, maar toch: blijf thuis”, twitterde Jack Mikkers, burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch. “We moeten dit met elkaar doen voor ons aller gezondheid.”

Dat de drukte toeneemt is een feit, beaamt Huib Lubbers, directeur van Bureau RMC, dat dagelijks updates over de bezoekersaantallen in de winkelstraat brengt. Na een paar weken van flinke afname ten opzichte van de week ervoor in maart, is het bezoek in de eerste week van april gestabiliseerd en sindsdien weer voorzichtig aan het stijgen. “En die stijging gaat steeds harder”, zegt Lubbers. “Het centrum wordt weer aantrekkelijker om te bezoeken, nu steeds meer winkels heropenen. Al moet je die aantallen wel in verhouding zien. Op dinsdag 5 mei was het bijvoorbeeld 14,9 procent drukker in de winkelstraten dan een week eerder, maar nog steeds 62,2 procent rustiger dan op 5 mei vorig jaar.”

Het was tijdens dat eerste onverwacht drukke weekend in Den Bosch ook weer niet zo dat het zwart zag van de mensen, zegt ook Ton Kranenburg. Hij is voorzitter van ondernemersvereniging Hartje ’s-Hertogenbosch en eigenaar van Boutique Hotel De Blauwe Pauw. “Maar het was te vol om anderhalve meter afstand te kunnen houden. Daar is het centrum van Den Bosch niet op gebouwd, met al die smalle straatjes. In winkels kun je de aantallen sturen, door iemand bij de deur te zetten en een maximumaantal klanten toe te laten. In de openbare ruimte is dat een ander verhaal.”

Eén erin, één eruit

Toch zou de anderhalve meter afstand in de meeste winkelstraten niet tot problemen moeten leiden, concludeert retailonderzoeksbureau Locatus. Winkelstraten kunnen in een anderhalvemetersamenleving 15 tot 20 procent van hun oorspronkelijke capaciteit benutten (Goudappel Coffeng, april 2020), wat neerkomt op 500 tot 550 voetgangers per uur per meter breedte. Locatus berekende de capaciteit per uur voor de 130 meest bezochte winkelstraten in een anderhalvemetersamenleving en legde die naast de piekmomenten vóór corona. Bij slechts 16 van de gebieden ziet het onderzoeksbureau knelpunten ontstaan. “En dan alleen op een aantal tijdstippen op de zaterdagmiddag”, zegt directeur onderzoek Gertjan Slob tegen Nu.nl. Voorbeelden zijn de Amsterdamse Nieuwendijk om vier uur ’s middags, of de Zwolse Diezerstraat om half drie. Hij adviseert de betreffende gemeenten na te denken over handhaving op die locaties. “Zoals de straten tijdelijk afsluiten als de limiet wordt overgeschreden. Eén erin, één eruit.”

Bezoek plannen

Bureau RMC heeft op basis van de metingen over de afgelopen vier weken een zogenaamde ‘druktematrix’ ontwikkeld. Hiermee is voor meer dan 120 winkelgebieden in Nederland per dag inzichtelijk gemaakt wanneer het druk (rood), gemiddeld druk (oranje) of rustig (groen) is. “Die informatie stellen we ter beschikking aan gemeenten, centrummanagers en andere bij een winkelgebied betrokken partijen”, zegt Lubbers. “Zodat zij hun inwoners kunnen informeren en stimuleren om vooral op rustige momenten te komen.”

De gemeente Tilburg zet hier al op in. “Ons doel voor de komende maanden is dat mensen hun bezoek aan de winkelstraat gaan plannen”, vertelt Stefan van Aarle, voorzitter van het Ondernemersfonds Binnenstad Tilburg. De gemeente lanceerde eind april een pilot met een webcam die gericht is op de populaire Heuvelstraat. Elke dertig seconden wordt er een foto van de straat gemaakt. Om de privacy van de passanten te waarborgen, zijn de beelden geblurd. Van Aarle: “Zo kunnen mensen vanuit huis zien of het druk is in de stad. Bij succes willen we dit ook introduceren bij drie tot vijf andere drukke winkelstraten. Op termijn zou je daar ook een soort stoplicht aan kunnen koppelen. Groen licht is sein veilig, bij rood licht kun je beter thuisblijven.”

Op zoek naar vertier

Het vervelende voor de lokale ondernemers is dat die bezoekers lang niet allemaal potentiële kopers zijn, maar vaak ook locals die het centrum opzoeken voor vertier. Op zich is dat heel begrijpelijk, zegt Nita van Wijngaarden. Ze is binnenstadsmanager van Gorinchem, waar de drukte eveneens toeneemt. “Mensen willen na weken binnenzitten graag weer de deur uit, zeker nu het zulk lekker weer is. En ze hebben weinig opties, want de musea en pretparken zijn dicht. Dus gaan ze naar de binnenstad.”

Van Aarle zag de afgelopen twee weekenden hetzelfde gebeuren in Tilburg. “En dat is niet de bedoeling”, zegt hij. “We hebben sindsdien veelvuldig gecommuniceerd dat niet-gerichte bezoeken aan het centrum niet gewenst zijn. Dat doen we via de lokale media, de site en socialmediakanalen van de gemeente, en met borden bij de belangrijke toegangswegen.” Daarbij is het zoeken naar het juiste evenwicht tussen veiligheid en gastvrijheid. Van Aarle: “We proberen in onze communicatie echt een beroep te doen op de verantwoordelijkheid van het individu, met slogans als: ‘Een veilige binnenstad maken we samen’.” Handhaving in de vorm van boetes ziet hij als een laatste redmiddel. “Het laatste wat we willen, is mensen straffen omdat ze de binnenstad bezoeken.”

Wachtrijen en mobiele toiletten

Brancheorganisatie INretail werkt aan het protocol ‘Veilig winkelgebied’, dat deze week moet worden opgeleverd. Veel binnensteden hebben hier door de toenemende drukte zelf al een voorschot op genomen. Van Aarle zag in Tilburg dat de lange rijen voor winkels een probleem werden. Daarop schafte het Binnenstad Management Tilburg (BMT) in samenwerking met het Ondernemersfonds, de vastgoedeigenaren en de gemeente onder meer paaltjes en koorden voor de lokale winkeliers aan, zodat ze duidelijke wachtrijen voor hun winkels kunnen vormen. “We kijken ook naar eenpersoonszitjes in plaats van bankjes, en naar mobiele toiletten”, vertelt hij. “Het gebrek aan sanitaire voorzieningen is echt een probleem, nu de restaurants, lunchrooms en koffietentjes dicht zijn. Bovendien hopen we zo te stimuleren dat mensen hun handen vaker wassen en desinfecteren.”

Rechts lopen

Het coördineren van de bezoekersstromen is een ander belangrijk punt op de agenda. Mensen rechts laten houden op drukke winkelstraten en waar nodig eenrichtingsverkeer invoeren, omdat sommige straten echt te smal zijn om voldoende afstand te houden. Zutphen trok vorige week veel aandacht met een ‘vriendelijke’ looproute door de binnenstad. “Onze stad heeft een prachtig historisch centrum”, licht binnenstadsmanager Remco Feith telefonisch toe. “Dat beeld wilden we niet ontsieren met dranghekken, paaltjes en verkeersborden. Daarbij wilden we mensen op een positieve manier aansporen om afstand van elkaar te houden.”

Het Binnenstadsmanagement Zutphen nam het lokale gedragsbureau Duwtje in de arm. Dat bureau kwam met het idee om de route te markeren met grote harten, met daarin de vraag: ‘Voor wie doe jij het?’ “We willen mensen eraan herinneren waarom ze het ook alweer doen”, knikt Feith. “Voor hun oma, hun zieke buurvrouw of de helden in de zorg. Als je de tekst kunt lezen, loop je aan de goede kant van de straat. Als je de tekst op zijn kop ziet, ga je tegen de richting in.” De ‘hartjesroute’ moet er voor Moederdag liggen. Van Wijngaarden (Gorinchem) kan zich wel vinden in die aanpak. “Klantvriendelijkheid is belangrijk”, zegt ze. “Wij willen gastheren en -vrouwen inzetten op drukke punten, die mensen op een leuke manier aanspreken als het te druk wordt op één plek.”

Van ‘place to buy’ naar ‘place to be’

De vraag is welke sporen het coronavirus op de lange termijn zal achterlaten in de Nederlandse binnensteden. Volgens Huib Lubbers (Bureau RMC) en Stefan van Aarle (Ondernemersfonds Binnenstad Tilburg) versnelt de crisis twee ontwikkelingen die al gaande waren, namelijk de inkrimping én de functieverbreding van winkelgebieden. “Er zijn nu te veel vierkante winkelmeters”, zegt Lubbers. “Sinds 2007 is het bezoek aan de winkelstraat met 20 tot 25 procent teruggelopen. Terwijl de binnensteden niet wezenlijk veranderd zijn, op de toegenomen leegstand na. De coronacrisis zorgt ervoor dat er versneld winkels zullen wegvallen. Op de korte termijn is dat heel vervelend, maar op de lange termijn komen vraag en aanbod beter in balans.” Die vrijgekomen ruimte zal op een andere manier moeten worden ingevuld: voor wonen, werken, cultuur of horeca. Dat betekent functieverbreding of, zoals Lubbers het stelt: van ‘places to buy’ naar ‘places to be’. “We stappen af van het idee dat winkelgebieden slechts een verzameling verkooppunten zijn.”

Minder asfalt

In lijn met die ontwikkeling signaleert Van Aarle dat gemeenten sterker gaan inzetten op verblijfskwaliteit in plaats van bereikbaarheid. Het water komt terug naar de binnenstad en er wordt extra groen aangelegd. Voetgangers en fietsers krijgen meer ruimte. “Vroeger werd gedacht: als een stad goed bereikbaar is per auto, floreert de economie”, zegt Van Aarle. “Daar komen gemeenten, met oog op de luchtkwaliteit en klimaatdoelstellingen, nu langzaam op terug. De auto wordt meer en meer uit het centrum geweerd. Daarbij is het wel belangrijk dat je goede parkeerfaciliteiten aan de rand van de binnenstad hebt. Je kunt niet doen alsof de auto niet meer bestaat.”

Corona versnelt die ontwikkeling, meent hij. “In het centrum van Milaan en Brussel, waar voorheen veel ruimte was voor auto’s, is besloten om tientallen kilometers asfalt aankomende zomer definitief autovrij te maken. Ook in Tilburg wordt overwogen om rijbanen tijdelijk af te sluiten. Ik vraag me serieus af of die wegen post-corona weer in gebruik worden genomen. De drukke autowegen in de stad zijn al jaren onderwerp van discussie. Ik denk dat dat de winst van deze crisis is – dat we meer waarde gaan hechten aan het publieke domein. En als de verblijfskwaliteit van binnensteden verbetert en bezoekers langer in de stad blijven, zal ook de economie groeien.”

Meer lezen? Kijk hier voor ons dossier ‘De coronacrisis en de retail’

Foto: Binnenstadsmanagement Zutphen