TOP

Nicoline van Enter: ‘Slem Educatie en Slem Consulting waren winstgevend’

Na vier jaar te hebben bestaan, heeft de rechtbank in Breda op dinsdag 25 juli 2017 het faillissement uitgesproken over schoeneninnovatiecentrum Slem. Het bedrijf zou schulden hebben van negen ton, maar oprichter Nicoline van Enter legt aan Schoenvisie uit dat de vork heel anders in de steel zit dan tot nu toe door de gemeente naar buiten is gebracht. ”Alles dat ik in die jaren heb opgebouwd, wilde de gemeente Waalwijk door een putje spoelen.”

Op dinsdag 25 juli 2017 was de kogel door de kerk voor Slem: de rechtbank in Breda sprak het faillissement uit over het schoeneninnovatiecentrum. Het bedrijf zou negen ton aan schulden hebben en de gemeente Waalwijk zag het nut er niet van in om de organisatie financieel te steunen omdat er ‘geen draagvlak is om gemeenschapsgeld over te maken aan een stichting die zoveel schulden heeft gemaakt’. Maar volgens Nicoline van Enter – medeoprichter van Slem – was het bedrijf juist wel winstgevend en is het faillissement heel anders tot stand gekomen dan tot nu toe door de gemeente naar buiten is gebracht. Daarnaast maakt ze met het oude team van Slem een doorstart onder een andere naam: The Footwearists. Schoenvisie liet Van Enter haar kant van het verhaal vertellen:

Verschillende ambities

“Ik ben in 2012 gevraagd door de gemeente Waalwijk om Slem op te richten en het Nederlands Leder en Schoenen Museum daarbij te trekken. Ik was vroeger vrijwilliger bij het museum. Ze hebben een prachtige collectie en ik zag het als een informatiebron waarop we verder konden bouwen. Na onderzoek was ik ervan overtuigd dat het ons zou lukken en vier jaar geleden zijn we van start gegaan met het innovatiecentrum. De lokale bedrijven die verenigd waren in Sell, zagen het als een manier om kennis te behouden en in de toekomst de schoenenproductie terug te brengen naar Waalwijk.”

“Maar de gemeente had eigenlijk helemaal geen duidelijke inhoudelijke ambitie. Ze hadden een leeg gemeentehuis dat ze in waarde wilden vermeerderen en dat wilden ze doen door het schoenenmuseum daarin te zetten. Maar het museum draait alleen maar op subsidies dus daar wilden ze een winstgevende twist aan geven en daarom is Slem erbij bedacht. Aanvankelijk moest er daarom een nieuw pand gebouwd worden; over een goedkopere verbouw – wat wij juist graag wilden – viel niet te praten. Ongeveer twee jaar geleden kwam er echter een nieuwe wethouder en hij heeft na veel moeite uiteindelijk wel ingestemd met een verbouwing, maar dit leverde wel lange vertragingen op.”

Schulden

“Er ontstond uiteindelijk een moeizame fusie met het museum. Er was al bekend dat de voormalige directeur niet mee zou gaan naar het nieuwe verhaal, maar al voordat Slem werd opgericht, was door de gemeente met hem een contract afgesloten waar wettelijk gezien een gouden handdruk bij hoorde. Daarvan hebben wij als Slem ruim een ton moeten betalen en die hadden we natuurlijk niet.”

“Daarnaast zouden we volgens het originele businessplan als gefuseerd bedrijf het personeel delen. In plaats van dat Slem én het museum een eigen marketingmanager, zakelijk directeur, et cetera moesten hebben, bespaar je dan personeelskosten. Maar als ze ons in het begin al hadden verteld dat die fusie vier jaar zou duren, hadden we zelf kunnen uitrekenen dat de uitgaven dan niet meer zouden kloppen. Onze schulden zijn vooral personeelskosten geweest, maar we kregen steeds verzekering van de gemeente dat deze na de fusie konden worden opgelost uit het voorbereidingskrediet voor de bouw van het nieuwe museum.”

“De gemeente zou namelijk negen miljoen euro in het museum steken en daarvan zou 10 procent gebruikt worden als voorbereidingskrediet. Dat geld hebben wij nooit gekregen, maar het is wel altijd gebruikt als garantie voor allerlei investeringen, want anders zou de Rabobank nooit twee ton krediet geven aan een klein bedrijf. Het draaide om de toekomstvisie die er uiteindelijk helemaal niet was. De nieuwe wethouder vond ook dat ik te veel in het buitenland was en wilde dat er meer met lokale bedrijven en studenten zou gebeuren. Wij wisten na jaren lesgeven dat je lokaal vrijwel niemand trekt. Brabant is een te kleine markt en Waalwijk is niet bereikbaar genoeg voor Nederlanders die uit de Randstad komen – terwijl daar wel de meeste potentiele studenten zitten.”

Laatste vijf maanden

“Wat er is misgegaan op de korte termijn, is dat de gemeente een nieuwe projectmanager heeft aangesteld. De taak van die persoon was om het proces naar de verbouwing van het pand en de opbouw van het museum te versnellen. Maar hij had geen interesse in wat het totaalconcept moest zijn en wilde alleen maar een pand vullen. Uiteindelijk heeft hij er vrij snel op ingezet dat het educatieprogramma weg moest. Hij vond het niets toevoegen aan het verhaal, vond het te internationaal en was ervan overtuigd dat alleen het museum aangepakt moest worden. Hierdoor is een totale schifting ontstaan in het politieke veld en is onze relatie met de gemeente zo erg verslechterd, dat onze zakelijk directeur Thijs Torreman is weggegaan.”

“Daarna kwam de gemeente in samenwerking met het Slem-bestuur met een plan om het innovatiecentrum door te zetten, maar dan met zware bezuinigingen waardoor het educatieprogramma volledig zou worden uitgekleed. Alles dat ik heb opgebouwd in de afgelopen jaren, wilden ze door een putje wegspoelen. Op dat moment heb ik gezegd ‘dat ga ik niet doen’ en heb ik ook ontslag genomen, dat was al ver voor het faillissement. De gemeente heeft toen een ‘saneringsplan’ opgezet wat betekende dat het Slem niet meer financieel zou steunen. Ze namen het woord faillissement niet in de mond, maar daar kwam het wel op neer, want de gemaakte schulden konden wij zelf niet opvangen en dat wist men heel goed.”

Winstgevend

“Slem Educatie en Slem Consulting waren uiteindelijk in het laatste jaar alsnog winstgevend, maar niet als je daar alle voorbereidingskosten en personeelskosten bij optelt die ook bedoeld waren voor het museum. Daarnaast moesten we dus zo’n groot bedrag betalen aan de oud-directeur van het museum en hebben we nog eens tonnen gestoken in de verbouwing van het kantoor, de computersystemen van het museum en nog een hoop andere noodzakelijke dingen. Uiteindelijk zijn de meeste voorbereidende kosten voor het museum op het bord gekomen van Slem Educatie. De gemeenteraad kan dat niet uit elkaar halen en begrijpt niet waarom er verlies wordt gedraaid. Zij zien onder de streep een dikke min staan en schuiven het puur op ons.”

Consequenties gemeente

“Het faillissement van Slem is voor de gemeente uiteindelijk nog duurder dan enige andere oplossing. Ik heb voorgesteld dat ik het educatie- en consultancydeel wilde overnemen zodat ik het voor eigen risico voort kon zetten, maar dat is afgeketst op het feit dat ik ook met internationale bedrijven en studenten wilde werken. Daarnaast is er ook een grote kans dat het museum mee wordt getrokken in het faillissement; dat zal de curator nu gaan bekijken. Dat kost uiteindelijk allemaal veel meer dan educatie gewoon stopzetten in Waalwijk.”

Doorstart onder andere naam

“Op dit moment zijn er nog twee klassen die op de school zitten en we hebben ervoor gekozen om deze op vrijwillige basis over te nemen. Wij voelen ons moreel verplicht om dat voort te zetten, tot de laatste klas in december is afgestudeerd. Daarnaast had het originele Slem-team sinds mei al het idee om zelf iets op te richten. In april waren de leiders van de innovatieafdelingen van bedrijven als Adidas, New Balance, Clarks, Ecco, Decathlon, Desma, Atom en Hewlett Packard in Waalwijk voor ons SLEMinar en die conferentie was voor iedereen een enorm succes. Het was een winstgevend evenement en wij hadden dan ook een totaal ander beeld over het toekomstperspectief van Slem dan de gemeente. Door het faillissement is het idee om zelf iets op te richten ineens in een stroomversnelling geraakt. Op woensdag 26 juli 2017 zijn we officieel de The Footwearists gestart. Wij gaan nu eerst de activiteiten van Slem voortzetten en daarna gaan we kijken hoe we verder kunnen uitbreiden.”

“We zijn nu aan het kijken voor een nieuwe locatie voor langere termijn. Dat zou in Rotterdam of Eindhoven kunnen zijn, daar gebeurt veel op industriële vernieuwing. Misschien dat we wel een nomadische school worden waarbij we les geven daar waar dingen gebeuren die interessant zijn om te laten zien. We gaan de komende maanden besteden aan het opzetten van een nieuw programma, waarbij we ook meer parttime cursussen in grote plaatsen in Nederland gaan geven. Ook al is het faillissement natuurlijk heel moeilijk, het opent toch ook wel weer perspectief. We willen meer doen dan we eerst deden en de schoenenindustrie verder verbeteren door middel van innovatie en duurzaamheid. Wij geloven hier meer dan ooit in en wij gaan gewoon verder.”