TOP

‘In 2060 wordt de helft van de producten 3D geprint’

Als de huidige groeisnelheid aanhoudt, wordt de helft van alle producten in 2060 3D geprint. Dat klinkt positief, maar er zitten ook negatieve kanten aan. Zo kan de groei een bedreiging zijn voor de wereldhandel.

Momenteel wordt er nog weinig 3D geprint, maar dat gaat volgens de ING snel veranderen. Volgens de bank zijn de investeringen in 3D printen de laatste vijf jaar drie keer zo snel gestegen vergeleken met investeringen in traditionele kapitaalgoederen. Als het huidige groeitempo aanhoudt, wordt in 2060 vijftig procent van de producten 3D geprint. Maar als de investeringen versnellen – zoals ook gebeurde bij het begin van het internet – wordt dit percentage al in 2040 bereikt.

“3D printing brengt belangrijke voordelen met zich mee, waaronder kostenbesparingen” legt Raoul Leering, hoofd Internationaal handelsonderzoek van het ING Economisch Bureau, in een persbericht uit. Maar de opkomst van de nieuwe technologie gaat voor grote en negatieve veranderingen zorgen in de wereldhandel. “Bij het produceren met 3D-printers is veel minder menselijk handelen nodig. Daardoor zijn loonkosten niet zo bepalend bij de keuzes voor productielocaties. In plaats van producten te importeren uit lage lonen landen, kunnen deze binnenlands geprint worden.” Hierdoor zal het volume van de wereldhandel in 2060 een kwart lager uitvallen.

Invloed op Nederland

De vermindering van de wereldhandel zal in Nederland slecht zijn voor de havens, groothandelsbedrijven en de sector transport & logistiek. “Die zijn sterk afhankelijk van de wereldhandel”, verklaart Leering. “Niet alleen vanwege de vele importen en exporten voor en door Nederlanders, maar ook vanwege de functie van Nederland als doorvoerland. Zo levert alleen het transport van (weder)uitvoer deze sector al 31 miljard euro aan omzet op.” Maar Nederland gaat door 3D printen zelf ook minder importeren, waardoor de ‘mogelijkheid toeneemt om op de binnenlandse markt meer afnemers te vinden’.