Wat heb jij met mode?

“Van jongs af aan ben ik al met mode bezig. Je creëert je eigen smaak en visie. Dan ga je naar modeshows. Vervolgens krijg je vrienden in de modewereld, en voor je het weet zit je er helemaal in.”

Waarom nu (oktober 2013, red.) een fashionlijn?

“Voor mij is het een logisch vervolg op Monta Soccer, mijn voetbalkledinglijn. Omdat ik veel reis en geïnteresseerd ben in mode, wilde ik kleding maken die comfortabel is maar ook representatief. Goed voorbeeld is een suède joggingbroek uit de nieuwe collectie van Monta Heritage. Die draag ik veel, vooral op reis.”

Wat doe je zelf voor Monta Heritage?

“De verkoop wordt gedaan door agenten, maar verder ben ik als creatief directeur overal bij betrokken. Ik bedenk de ideeën, maak samen met onze ontwerper de schetsen, zoek stoffen uit, check de samples, bezoek zelfs de fabrieken. Het mooiste moment in het proces vind ik het binnenkomen van de samples.”

Heb je wel tijd voor een kledinglijn?

“Je kunt beter vragen: heb je nog wel tijd voor voetbal? Ik ben zo’n beetje fulltime met mode bezig. In het voetbal ben ik nog actief als trainer en speler. Eigenlijk heb ik twee banen. Daarnaast heb ik het ook nog druk met mijn foundation voor de talentontwikkeling van kinderen.”

Stel dat je moest kiezen: mode of voetbal?

“Op dit moment mode. Voetballen kan ik nu wel, en ik heb goede assistenten, dus dat kan ik af en toe loslaten.”

Ga je wel eens naar modevakbeurzen?

“Nauwelijks, ik heb er eigenlijk geen tijd voor. Ik vind modeshows leuker en inspirerender. Ik weet hoeveel werk erbij komt kijken om een show van amper vijftien minuten te maken. Het is mooi als je in een collectie een verhaallijn kunt lezen.”

Welke ontwerpers volg je?

“De talenten bij de grote modehuizen volg ik graag. Maar soms zijn juist de shows van kleinere modehuizen interessant. Omdat ze weinig budget hebben, moeten ze heel creatief zijn.”

Waar haal jij inspiratie vandaan?

“Uit reizen. Elke stad heeft een andere vibe. Ik houd van Milaan en Londen. Tokio vind ik werelds, daar durven mensen meer op modegebied. Maar ik vind ook inspiratie in films en kunst. Het gaat er niet om of je iets wel of niet mooi vindt, maar om wat het losmaakt. Laatst zag ik bijvoorbeeld de film ‘Pain & gain’, een vrij absurd verhaal. Dat vind ik inspirerend.”

Hoe zou je jouw stijl omschrijven?

“Ik draag allerlei stijlen. Mijn keuze hangt af van hoe ik me voel die dag en wat ik moet doen. Een pak is prettig, maar een joggingbroek ook. Ik koop alles zelf en vind het leuk als er een verhaal achter een outfit zit. Zoals een shirt dat je in Japan hebt gekocht en een broek uit dat ene winkeltje in LA.”

Je favoriete stad?

“Londen, daarom woon ik er. Het is een kosmopolitische stad, waar veel culturen samen komen. Dat vind ik bijzonder.”

En je favoriete winkel?

“SPRMRKT in Amsterdam vind ik een mooie winkel. De Negen Straatjes vind ik heel gezellig. Leuker dan de PC Hooftstraat, die is zo steriel. Naar Oost-Londen ga ik ook graag. Maar echt veel winkelen doe ik eerlijk gezegd niet. Ik heb er geen tijd voor. Al vind ik het wel leuk, vooral met anderen, die ik kan adviseren.”

Wie bewonder je en waarom?

“Ontwerpers die zichzelf keer op keer weer uitvinden. Sommigen weten een heel modehuis op te waarderen. Zoals Lucas Ossendrijver bij Lanvin. Maar het is ook knap dat Nederlandse merken als G-star en Scotch & Soda het internationaal zo goed doen.”

Het beste advies dat je anderen kunt geven?

“Voor zover ik als beginnende ontwerper anderen kan adviseren: blijf jezelf heruitvinden, maar blijf ook dicht bij jezelf.”

Dit artikel is eerder verschenen in Textilia 3, 2014.

Foto’s: Eureka Shoes