TOP

Dit betekent het derde steunpakket voor schoenenondernemers

Het kabinet verlengt de belangrijkste regelingen voor bedrijven uit de eerste twee steunpakketten, maar ze worden wel soberder en stapsgewijs afgebouwd. Wat betekent dat voor de zelfstandige schoenenondernemer? We hebben de belangrijkste punten op een rij gezet.

Het kabinet presenteerde vrijdag 28 augustus 2020 het derde steunpakket voor bedrijven die hard zijn geraakt door de coronacrisis. Er wordt in totaal 11 miljard euro uitgetrokken voor dit pakket; de regelingen lopen van oktober dit jaar tot en met juni 2021. De belangrijkste verandering zit in de NOW 3-regeling (tegemoetkoming loonkosten). Daar gaat de grens van de minimale omzetdaling omhoog naar 30 procent. Tozo 3 (inkomensondersteuning zelfstandigen) krijgt ook een vermogenstoets en om aanspraak te maken op de verlengde TVL (tegemoetkoming vaste lasten mkb) moet je minimaal €4.000 omzetverlies hebben geleden in drie maanden in plaats van vier.

Het derde steunpakket gaat in op 1 oktober. Dit zijn de belangrijkste punten:

1. Verlenging NOW, onder nieuwe voorwaarden

Bedrijven die door de coronacrisis omzetverlies hebben geleden kunnen voor de maanden oktober 2020 tot en met juni 2021 nog tegemoetkoming aanvragen bij UWV voor de loonkosten van het personeel. Daarvoor gelden nieuwe voorwaarden; voor oktober tot en met december is dat percentage nog 20 procent, vanaf 1 januari 2021 gaat dit naar 30 procent. De overheid vergoedt evenals in het eerdere steunpakket tot maximaal 90 procent van de loonkosten, maar daarvan wordt een tiende gebruikt voor omscholing van werknemers. Dat betekent dat bedrijven maximaal 80 procent overhouden van de aangevraagde loonsubsidie.

De tegemoetkoming in de loonkosten wordt stapsgewijs verlaagd van maximaal 80 procent van oktober tot en met december 2020, naar maximaal 70 procent (januari-maart 2021) en maximaal 60 procent van april tot en met juni 2021. Daartegenover staat dat ondernemers de loonsom ook geleidelijk mogen laten dalen (met per tijdvak 10 procent, 15 procent en 20 procent) zonder dat er subsidie moet worden ingeleverd. Ondernemers moeten elke drie maanden een nieuwe aanvraag indienen, dus 1 oktober 2020, 1 januari 2021 en 1 april 2021. Er wordt niet gekort op de subsidie als er sprake is van ontslag om bedrijfseconomische redenen. Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in het derde tijdvak (april, mei, juni 2021) worden verlaagd naar maximaal 1x het dagloon. Binnen de NOW 1 en 2 was dat 2x het dagloon.

2. Vermogenstoets zelfstandigen bij aanvraag Tozo

Bijstand voor zelfstandig ondernemers wordt verlengd tot eind juni 2021, maar er wordt een vermogenstoets aan toegevoegd. Dat houdt in dat eigen vermogen meetelt in de beoordeling van de aanvraag. Dat was niet het geval bij Tozo 2 waar alleen de partnerinkomenstoets gold. Wie meer dan €46.520 aan eigen geld heeft kan geen aanspraak maken op Tozo 3. Dat geldt voor contant geld, geld op de bank, aandelen en obligaties; niet voor een eigen huis, bedrijfspand, machines en voorraden.

Verder voorziet deze regeling in hulp van de gemeente aan ondernemers die langere tijd afhankelijk zijn van Tozo. Vanaf 1 januari 2021 kunnen Tozo 3.0-ontvangers aanspraak maken op coaching, advies, bij- of omscholing en heroriëntatie. Die extra steun wordt gefaciliteerd door gemeenten, die daarvoor geld ontvangen. Doel is ondernemers die afhankelijk zijn van een Tozo 3.0-uitkering te helpen bij oriëntatie op de arbeidsmarkt. Dit plan wordt de komende maanden verder uitgewerkt.

Eind juni 2021 eindigt de Tozo. Vanaf 1 juli wordt de bijstand voor zelfstandigen (BBZ) opnieuw ingesteld. Dat wordt ook via de gemeente geregeld.

3. Maximale vergoeding vaste lasten omhoog

De regeling TVL, de vergoeding voor de vaste lasten van bedrijven met maximaal 250 medewerkers, wordt verhoogd van €50.000 naar €90.000 per drie maanden. De vaste lasten worden met deze maatregel net zoals in de eerdere steunpakketten voor de helft vergoed. Het eerder vastgestelde bedrag bleek te laag voor veel bedrijven. Om aanspraak te maken op de TVL moet je minimaal 4.000 euro aan vaste lasten hebben in 3 maanden. In het tweede steunpakket was dat 4 maanden. De regeling loopt tot en met juni 2021, de looptijd wordt ingedeeld in 3 periodes van 3 maanden met 1 oktober als eerstvolgende ingangsdatum. Ook hiervoor moet afzonderlijk aanvraag worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het omzetverlies wordt vastgesteld door de maanden waarvoor de aanvraag geldt te vergelijken met diezelfde maanden in 2019. Deze regeling wordt stapsgewijs afgebouwd. Vanaf 1 januari 2021 wordt de grens voor omzetverlies stapsgewijs verhoogd. Tot 31 december 2020 geldt de huidige grens van minimaal 30 procent omzetverlies. De nieuwe grenspercentages worden later bekendgemaakt.

4. Meer belastinguitstel en langer de tijd om af te lossen

Als laatste mogen bedrijven tot 1 oktober 2020 belastinguitstel aanvragen en die loopt op uiterlijk 1 januari 2021 af. Om te voorkomen dat ondernemers alsnog in de financiële problemen komen bij het terugbetalen van dat geld, krijgen ze twee jaar de tijd om de opgebouwde belastingschuld af te lossen. De tijdelijke verlaging van invorderingsrente naar bijna nul wordt verlengd tot en met 31 december 2021, zodat ondernemers met zo min mogelijk extra kosten worden geconfronteerd.

5. Verlenging van leningen en garanties

De extra, verruimde of meer toegankelijke kredietverlening en -garanties aan kleine en middelgrote bedrijven voor voldoende liquiditeit (BMKB-C, GO-C en KKC) blijven ook na 1 oktober 2020 beschikbaar.

Meer informatie over het derde steunpakket, is te vinden bij onder meer de Kamer van Koophandel en op de website van de Rijksoverheid.

Foto: Risastla via Flickr / CC BY-SA 2.0