Preben komt al sinds zijn geboorte in het kantoor van Horsten Lederwaren, private labelproducent en sinds 1988 moederbedrijf van tassenmerk Burkely. Zijn opa (Antoon Horsten) richtte de business in 1944 op, zijn vader (Cees Horsten) werkt er al meer dan vijftig jaar en later kwam ook zijn moeder (Brigitte Horsten-Appels) erbij. Maar toch was het nooit het plan van Preben om het bedrijf over te nemen. “Toen ik opgroeide, zag ik tassen als iets voor dames. Ik ging wel mee naar beurzen, maar ik zag er niet mijn toekomst in. Ik ben dan ook iets heel anders gaan studeren: Commerciële Economie, met de focus op het organiseren van events.”

Maar omdat de evenementenbranche al een verzadigde markt is, vroeg Preben’s vader of hij anders toch voor Horsten Lederwaren wilde gaan werken. “Ik had daar nooit echt over nagedacht en zag het in het begin als overbrugging. De evenementenwereld is wel wat anders dan de modewereld, maar toen ik de lederwarenbranche eenmaal leerde kennen, kwam ik erachter dat dit mij ook aanspreekt. Het is pas echt gaan kriebelen toen ik met mijn moeder naar India ging voor de productie.”

Jong

Preben begon in maart 2013 op de afdeling inkoop, maar heeft zich al snel wegwijs gemaakt in het bedrijf. Toen zijn vader besloot een stap terug te doen, is er gekeken naar een interim, maar dat paste niet. “Burkely is een familiebedrijf met veel kennis en een bepaalde manier van werken. Dat ligt niet iedereen. Toen de laatste interim wegging hebben we besloten om het weer allemaal zelf te doen. Mijn vader zag mij met grote sprongen vooruit gaan en had het vertrouwen dat ik dat ook kon realiseren.” De jonge leeftijd van 27 ziet Preben niet als obstakel: “In het bedrijf werken zowel jongere als oudere mensen. De ouderen hebben veel ervaring en de jongeren brengen veel vernieuwende ideeën.”

Cees – nu 67 – verdwijnt echter niet uit het bedrijf. “Hij wil geen verantwoordelijkheden meer hebben, maar hij is hier wel bijna elke dag. Hij kijkt mee over de schouders en geeft advies wanneer je het nodig hebt.” Blijf je hier dan ook tot je 67^e? “Waarom niet. Ik denk eigenlijk dat ik tot mijn dood met Burkely verbonden blijf. Je groeit ermee op en het is toch een soort kindje van je.”

Verschil in visie

Preben en zijn vader zagen de toekomst van Horsten Lederwaren en Burkely net wat anders. Waar zijn vader vooral de focus legde op private label, ziet Preben meer in het eigen tassenmerk “Het is verstandiger om een merk te bouwen in deze tijd. Als een retailer een leren tas private label wil kopen, kan dat bij ons, maar ook bij iemand anders. De kwaliteit en de voorwaarden zullen verschillen, maar over het algemeen is het overal hetzelfde verhaal. Als iemand een Burkely-tas wil, kunnen ze alleen bij ons terecht.” Inmiddels zijn Preben’s en zijn vaders visie meer naar elkaar toe gegroeid.

Maar Preben neemt ook genoeg van zijn vader mee in zijn manier van werken. “Ik ben af en toe wat snel en te enthousiast. Mijn vader heeft me geleerd dat het goed is om overzicht te houden. We willen groeien en we zijn ook aan het groeien, maar doe dat gestaag en niet met enorme stappen.”

Faillissement

Horsten Lederwaren heeft namelijk niet al te lang geleden een
moeilijke tijd gekend. Eind 2015 kenden verschillende partijen een
moeilijke tijd en gingen V&D én Macintosh Retail Group failliet. Een
aantal bedrijven waar Horsten Lederwaren veel aan leverde en waardoor
dan ook in één klap een kwart van de omzet wegviel. “De kosten zijn dan
in verhouding tot de omzet ineens enorm hoog dus je moet op de een of
andere manier omzet gaan maken. Je hebt tegelijkertijd ook veel
voorraden omdat de orders al stonden. We moesten dus veel de baan op om
de voorraden kwijt te raken en de omzet op te schroeven.”

De eerste drie maanden van 2016 waren volgens Preben een hel, maar al in
april was er al verandering te zien door een aantal grote, nieuwe
private label orders. Ook hielp het om een samenwerking aan te gaan met
Sanoma, waardoor Burkely onder de aandacht kwam in verschillende bladen.
Sindsdien is het snel gegaan. “De tweede helft van 2016 was erg goed en
2017 was zelfs het beste jaar dat Burkely ooit gehad heeft.”

Merk bouwen

Preben wil een merk bouwen, maar hoe doe je dat precies? “Ten eerste door geen afbreuk te doen aan je eigen label. Burkely heeft een bepaalde missie, visie en handtekening en dat moet je vasthouden. We moeten trouw blijven aan de corporate identity.” Vroeger gebeurde het namelijk nog wel eens dat een private label-klant een Burkely-tas kocht met de eigen naam erop. Dat wordt nu volledig gescheiden. Daarnaast wordt er ook een verbetering doorgevoerd in de campagnebeelden. “Voorheen werden de tassen geschoten en in een boekje gezet en dat was het. Er werd weinig aan sfeerfotografie gedaan, maar daar hebben we nu verandering in gebracht door met een model te werken. Het ziet er nu kleurrijker en vrolijker uit. We zijn op voldoende plekken te koop. Nu moeten we er alleen nog voor zorgen dat de consument de tas gaat kopen.”

Buitenland

Waar ook in geïnvesteerd wordt, is het buitenland. Burkely heeft momenteel zevenhonderd verkooppunten in Europa, waarvan vijfhonderd in Nederland en België. De Benelux is dus redelijk verzadigd, maar er is nog genoeg plek in andere delen van Europa, zoals in Scandinavië. “Dat willen we in de komende drie jaar verder uitbreiden. Daarna gaan we kijken of we misschien de grote plas over kunnen. Hiermee realiseren wij ook een risicospreiding. Als je in verschillende landen te vinden bent, is er minder risico dat je veel merkt van bijvoorbeeld een economische crisis.”

Toekomst

Nu de focus meer dan ooit op de consument komt te liggen, zou het een logische stap zijn om ook monobrandstores te openen en een eigen webshop te lanceren. Voor 2019 sowieso staat een pop-up store op de planning, maar ‘een eigen winkel openen is wel even een totaal andere tak van de sport’. Het onderwerp webshop heeft al vaak op de agenda gestaan. “Het is ten slotte wel 2018 en tegenwoordig kan je niet meer om online heen. Wij dienen een goede combinatie tussen online en offline te vinden en daar hoort een eigen webshop in deze tijd ook bij. Je kan daar de sfeer van je merk het beste uitdragen en tegelijkertijd kunnen wij op die manier de eindconsument als merk een stuk service bieden, dat voorheen niet mogelijk was.”