TOP

Belastingschuld aflossen? Dat wordt nog een groot probleem voor ondernemers

Corona lijkt uit de levens van de meeste Nederlanders verdwenen, maar bij mode- en schoenenwinkeliers drukt de opgebouwde belastingschuld zwaar op de balans. Vanaf 1 oktober moet er worden terugbetaald, tegen een oplopende rente. Een bedreiging voor de winkelstraat, zeggen retailers en experts. Wat moet er gebeuren om ondernemers erbovenop te helpen?

Foto: Shutterstock

De schrik sloeg retailend Nederland om het hart toen het land in maart 2020 op slot ging om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Zo ook bij Inez Scheper, eigenaar van House of Tall met zaken in Apeldoorn en Hoofddorp. “Na één week in lockdown dacht ik: oh my god, wat gebeurt er? Ik had een omzetverlies van 90 procent.” Scheper maakte gebruik van de mogelijkheid om de betaling van onder meer de btw en loonheffingen uit te stellen. Net als zo’n 400.000 ondernemers met haar.

“Om voor die regeling in aanmerking te komen, moest ik een inschatting maken van het omzetverlies. Dat heb ik ruim gedaan, op 80 procent. Dat was een grote fout, want ik moest veel terugbetalen omdat we in april en mei open mochten en het gemiddelde weer omhoogging.” En zo verging het Scheper bij elke lockdown. Ondernemen werd overleven. “En nu moet ik op de blaren zitten, want het moet allemaal worden terugbetaald. De NOW en TVL hebben we inmiddels afbetaald, dat was zo’n €8.000, nu de belastingschuld nog. Die zit rond een ton. Waardeloos.”  

Goedkoop geld lenen 

De opgebouwde belastingschuld moet vanaf 1 oktober worden terugbetaald, tegen een oplopende rente. Ondernemers hebben vijf tot zeven jaar (zie onderaan dit artikel, red.) de tijd om hun openstaande rekeningen bij de overheid te voldoen, tot en met 1 oktober 2027. De mode- en schoenenretail behoort samen met restaurants en cafés tot de sectoren met de hoogste concentratie aan belastingschulden, blijkt uit een analyse van ABN Amro van november 2021.

Het gaat om een aandeel van respectievelijk 33 procent (kleding) en 36 procent (schoenen) op het totaal. In het onderzoek zijn de cijfers tot en met augustus 2021 meegenomen (recentere gegevens zijn er niet), maar sectoreconoom retail & leisure Gerarda Westerhuis van ABN Amro verwacht niet dat de verhoudingen nu heel anders zullen liggen. “Deze cijfers zijn van voor de laatste lockdown. Mijn aanname is dat de schuldenlast mede daardoor nog steeds aanzienlijk is.”

Retailer Inez Scheper van House of Tall bouwde een belastingschuld van een ton op tijdens de pandemie. “Waardeloos.” Foto: House of Tall

Uit een flitspeiling van brancheorganisatie Inretail blijkt dat 70 procent van de leden uit de mode-, schoenen- en sportbranche op enig moment belastinguitstel heeft aangevraagd. Vooral in de paniek van de eerste lockdown in maart 2020, zegt directeur Jan Meerman. “Veel retailers zijn daarna van de mogelijkheid gebruik blijven maken omdat de situatie zo onzeker was. De kosten liepen immers door en dit was een manier om de liquiditeit op peil te houden. En het was aantrekkelijk dat het bedrag – die indruk werd op dat moment althans gewekt – tegen een minimale rente afgelost kon worden. Feitelijk was het goedkoop geld lenen.”

Dat gaat niet om kleine bedragen. Kledingwinkels moeten volgens de laatste cijfers van ABN Amro (november 2021) gemiddeld €115.000 aan de fiscus terugbetalen en schoenenzaken €193.000. Uit een ledenpeiling van Inretail komt een soortgelijk beeld naar voren.  

‘Niet de afspraak’ 

Dat gaat een vijfde van de mode- en schoenenwinkeliers in grote problemen brengen, voorspelt Meerman. “Onze inschatting is dat 20 procent van onze achterban met de huidige regels rondom aflossing niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Van die 20 procent zat de helft al voor de pandemie in zwaar weer, maar de overige 10 procent was voor de crisis gezond en is door de coronamaatregelen in de problemen gekomen. Die eerste groep gaat vroeg of laat stoppen – dat zie je in de schoenenbranche al sterk gebeuren. Maar als het kabinet niet in beweging komt, verdwijnt de 10 procent die voor corona gezond was ook. En dat was niet de afspraak. De afspraak was dat het kabinet alle levensvatbare bedrijven door de crisis zou helpen.”

Vooral het mentale aspect van de schuldenlast drukt zwaar op ondernemers. “Met de laatste lockdown afgelopen december en januari belandde ik in een heel diep dal en kwam ziek thuis te zitten”, zegt Schepers van House of Tall. “Ik snapte de reden van deze lockdown ook niet. Nederland dicht en het buitenland open. Ik was mijn passie kwijt. Maar toen we open mochten, heb ik de schouders eronder gezet, mede omdat stoppen geen optie is met de kosten die daarmee gemoeid zijn. Het gaat gelukkig weer beter, maar die schuld is wel een blok aan mijn been de komende tijd.”

‘De afspraak was dat het kabinet alle levensvatbare bedrijven door de crisis zou helpen’

Jan Meerman, directeur Inretail

Net als bij Schepers hangt de schuldenlast veel retailers als een molensteen om de nek, weet Inretail, en dat motiveert niet. “Stel dat je een jaaromzet van €2 miljoen hebt, met een nettowinst van €40.000, en een bedrag van 2 ton moet aflossen”, zegt Meerman. “Dat betekent dat je de komende vijf jaar puur en alleen voor de Belastingdienst aan het werken bent. Heb je daar na twee jaar corona nog wel de spirit en passie voor? Dat kan een grote rol gaan spelen bij de keuze om wel of niet door te gaan.”

En dat is ergens nog een luxe, voegt Nadja Jungmann toe, lector Schulden en Incasso bij Hogeschool Utrecht. Want sommige ondernemers hebben die keuze niet. “Met name in het mkb zijn het privé- en het zakelijke vermogen nauw verbonden. Stoppen of failliet gaan is dan bijna geen optie meer, want dat betekent dat ondernemers privé met de bedrijfsschulden blijven zitten – zonder inkomsten. Maar problematische schulden geven stress en dat werkt door op het functioneren. Ondernemers worden een slechtere variant van zichzelf, terwijl ze juist al hun skills nodig hebben om het te redden. Ze belanden in een negatieve spiraal.” 

Alles op alles 

Een ander gevolg is dat de schuldenlast de investeringsbudgetten onder druk zet. En dat komt heel slecht uit op een moment dat retailers aan alle kanten worden geconfronteerd met prijsstijgingen, waarvan de kosten voor energie, inkoop, huur en salarissen voor het personeel – de CAO is recent verhoogd – de voornaamste zijn. “Kosten die we niet kunnen doorberekenen in de prijzen van onze collectie”, zegt retailer Arno Meijerink. Hij heeft vier schoenenwinkels in Noord-Holland, waaronder twee Ecco-stores, en drie webshops. “Niet bij de schoenen die nu in de winkel staan, althans. De adviesprijzen zijn een jaar geleden al bepaald en daar wijk je niet zomaar vanaf.”

Ondernemer Arno Meijerink moest een aantal investeringen noodgedwongen uitstellen. “Enorm frustrerend.” Foto: Meijerink Schoenen

Meijerink vroeg over het eerste kwartaal van 2020 belastinguitstel aan om de salarissen van zijn medewerkers en facturen van leveranciers te kunnen blijven betalen. Hij doet geen uitspraken over de hoogte van het bedrag. “Het is te behappen, maar daarvoor hebben we wel een aantal investeringen moeten uitstellen. We hadden plannen voor een podologiepraktijk in onze pasvormwinkel in Hoorn en we wilden verduurzamen, met zonnepanelen en ledverlichting voor alle vestigingen. De buffer die we daarvoor hadden opgebouwd, is weg; die hebben we in onze liquiditeitsprognoses moeten afstrepen tegen de belastingschuld. Dat frustreert enorm.”

Naast frustrerend is het gebrek aan investeringsruimte ronduit problematisch voor winkeliers, vult Gerarda Westerhuis van ABN Amro aan. “Retailers moeten doorlopend innoveren om aan de verwachtingen van de steeds kritischer wordende consument te blijven voldoen. Dat vraagt om investeringen in de fysieke winkels, de onlinekanalen, het assortiment, duurzaamheid en verdere digitalisering. Die ruimte is dus heel belangrijk.” 

Meer solidariteit 

Ondernemers en brancheorganisaties willen meer solidariteit van het kabinet in de vorm van een ruimhartiger aflossingsbeleid. Om dat te benadrukken heeft Inretail samen met acht CEO’s van landelijke kleding- en schoenenketens begin mei een brief naar het kabinet gestuurd waarin ze aandacht vragen voor deze kwestie. Directeur Jan Meerman: “Temeer omdat het gaat om regels die ver voor de nieuwe lockdown, de inval van Rusland in Oekraïne en de historisch hoge inflatie zijn bepaald.” De brancheorganisatie lobbyt samen met de filiaalbedrijven voor een langere betaaltermijn en het schrappen van de invorderingsrente. “Tien jaar zou ideaal zijn”, licht CEO Joris Aperghis van We Fashion toe, een van de ondertekenaars. “Het gaat om significante bedragen en als dat over een langere periode kan worden uitgesmeerd, zou dat ons veel lucht geven en houden we middelen over om te investeren in onze bedrijven.”

De invorderingsrente over de belastingschuld stond tot en met 30 juni 2022 op 0,01 procent en wordt sindsdien stapsgewijs verhoogd, naar het reguliere tarief van 4 procent vanaf 1 januari 2024. Meerman: “Dat kan echt niet.” “In een normale situatie is dat niet meer dan redelijk, maar dit is echt veel te hoog”, vindt ook Jacqueline Zuidweg. Ze is oprichter en directeur van Zuidweg & Partners, een schuldhulpverleningsbureau dat zich specifiek op het mkb richt. “Natuurlijk moeten ondernemers aan hun financiële verplichtingen voldoen, maar is het eerlijk om rente te rekenen als ze op last van de overheid dicht moesten?”

‘De politieke karavaan lijkt doorgetrokken en wij moeten het zelf uitzoeken’

Joris Aperghis, CEO We Fashion

De grote retailketens vragen het kabinet ook om compensatie voor de ‘ontoereikende’ overheidssteun. Het gaat om de subsidies voor de vaste lasten en de eenmalige voorraadvergoeding. Die pasten door de subsidieplafonds van respectievelijk €600.000 en €300.000 niet bij hun situatie, stelt CEO Roy van Keulen van Ziengs Retail (Ziengs Schoenen en Scapino), een van de andere ondertekenaars van de brief. “Het grootwinkelbedrijf heeft tot slechts 25 procent van de geleden schade vergoed gekregen”, zegt hij. “Daardoor hebben we enorm op ons eigen kapitaal moeten interen, juist nu we alles op alles moeten zetten om klanten terug te krijgen van buitenlandse platforms als Zalando. Het is mogelijk om de bovengrens los te laten, wat het kabinet voor Booking.com en KLM heeft gedaan. Dat had voor het grootwinkelbedrijf ook gemoeten.”

Gesteund door Inretail pleiten de CEO’s daarom voor tegemoetkoming achteraf in de vorm van een fiscale aftrekregeling voor investeringen. “Ons voorstel is gepast en werkbaar, want het kabinet hoeft er niet mee langs de Europese commissie voor toestemming”, zegt Aperghis. “Het is als compensabel verlies af te schrijven en gezonde bedrijven kunnen door. Zo zorg je voor behoud van werkgelegenheid en leven in de winkelstraat.” Van Keulen: “En het is de eenvoudigste manier om ons alsnog eerlijk te compenseren. Meer vragen we niet.” 

Schofterig  

In generieke kwijtschelding geloven de deskundigen niet. Dat is onrechtvaardig tegenover de bedrijven die wel belasting hebben afgedragen en het is te complex in de uitvoering bovendien, zeggen zij. “Dan zou je de groep die al belasting heeft afgedragen weer moeten compenseren en dat kost de samenleving enorm veel geld”, zegt Jacqueline Zuidweg. “Als we daarmee aankomen in Den Haag, gaat de deur dicht”, denkt ook Inretail-directeur Jan Meerman. “En de lobby gaat al zo moeizaam. Voor de politiek bestaat corona niet meer, maar voor de ondernemer natuurlijk nog wel. Achter gesloten deuren is er veel leed. En dat is nog los van de angst voor wat er gebeurt als er komend najaar weer een nieuwe virusvariant opduikt.”

Retailers zijn ‘buitengewoon teleurgesteld’ in de houding van de politiek. Aperghis: “De politieke karavaan lijkt doorgetrokken en wij moeten het zelf uitzoeken. En dat terwijl wij in de crisis enorm hulpvaardig zijn geweest.” Het kabinet laat zich te makkelijk leiden door de publieke opinie, zegt Roy van Keulen (Ziengs Retail). “Geen praatprogramma dat het nog over corona heeft, dus legt de regering de problemen van de retail naast zich neer. Ik vind het schofterig en onethisch.” Inretail constateert ook dat er in het publieke debat nog maar weinig aandacht voor de zorgen van de sector is. “We hebben overwogen om op het Malieveld te gaan protesteren, maar of dat zin zou hebben? We hebben de macro-economische cijfers tegen ons”, zegt Meerman. “De economie draait goed, de winkelomzetten zijn momenteel hoog en er zijn tot nu toe minder faillissementen dan voor de pandemie. Onze zorg is dat de beeldvorming omslaat naar: wat zeuren jullie nou? Achter de schermen blijven we samen met MKB-Nederland hameren op een ruimhartiger aflossingsbeleid.”

Ondernemers krijgen meer tijd (onder voorwaarden) 

 Het kabinet maakte begin juli 2022 bekend ondernemers met een belastingschuld deels tegemoet te komen. De belangrijkste versoepeling is dat bedrijven twee jaar langer de tijd kunnen krijgen, zeven jaar in plaats van vijf. Om daarvoor in aanmerking te komen moeten ze wel een ‘lichte toets voor levensvatbaarheid’ doorstaan. Wat deze toets precies inhoudt, is nog niet bekend en moet de komende maanden uitgewerkt worden. Verder worden de regels rondom aflossing flexibeler. In plaats van per maand kunnen bedrijven met bijvoorbeeld sterk schommelende seizoensomzetten per kwartaal betalen. Daarnaast kunnen ze eenmalig een pauze van drie maanden aanvragen. Dat kan helpen om bij een financiële tegenslag niet direct in de problemen te raken, is het idee, maar verandert niets aan de aflossingstermijn van vijf of zeven jaar. Gevolg is dat het maandbedrag na zo’n pauze stijgt. De invorderingsrente wordt niet verlaagd. “4 procent is onder het marktconforme niveau voor kredieten”, zegt staatssecretaris Van Rij hierover in een Kamerbrief. Tot slot worden de voorwaarden om een saneringsakkoord af te sluiten verruimd. Het gaat om een overeenkomst tussen de ondernemer en alle schuldeisers, publiek en privaat, waarin wordt afgesproken welke schulden worden afbetaald en welke kwijtgescholden. Om de kans op zo’n akkoord te vergroten, neemt de Belastingdienst tot 1 oktober 2023 genoegen met een lager percentage van de opbrengst. Gaan deze versoepelingen ondernemers helpen? “Wat ons betreft is het te schraal”, zegt Inretail-directeur Jan Meerman. “Het is niet zo dat heel ondernemend Nederland zeven jaar de tijd krijgt en er zijn veel vraagtekens rondom de criteria voor de ‘levensvatbaarheidstoets’. Die moeten voor 1 oktober helder zijn, dus haast is geboden. Hoe meer tijd, hoe beter en daarop blijven we inzetten. Het is goed dat het kabinet naar ondernemers geluisterd heeft en een kleine beweging heeft gemaakt, maar dit is wel erg zuinig.” 

Dit artikel verscheen het eerst in Schoenvisie magazine.